Verschil kantoor en fabriek ter Horst

Er was een verschil tussen personeel dat bij Ter Horst op kantoor zat en de mensen in de fabriekshallen. Dat bleek onlangs tijdens het Jute Café in Jutekelder van het Rijssens Museum.

RIJSSEN – In het kader van het Textiel Festival Twente (TFT) waaraan ook het Rijssens Museum met de jute-industriepoot meedoet, ondervroeg historicus Marco Krijnsen oud-werknemers van Ter Horst.

Krijnsen is op zoek naar verhalen en belevenissen van oud-werknemers uit de Twentse textielindustrie. Dat gebeurt door zogenaamde textielcafés te organiseren waar de mensen van toen aan het woord worden gelaten, terwijl ook het publiek mag aanvullen. Dat gebeurde zaterdagmiddag ook volop. Al met al leverde dat uiterst nuttige informatie op voor het Twentse juteverhaal waaraan Krijnsen werkt. Hij startte het gesprek met oud-stoomgast Willem Companje die in 1962 op 22-jarige leeftijd bij Ter Horst in dienst trad. Companje stelde vast dat er ook mensen zijn die negatieve ervaringen hebben opgedaan in de jutefabrieken, maar dat die vooral stammen uit de vooroorlogse periode.

<p>Van links naar rechts Gerrit Harbers, Erik Braamhaar, Willem Companje, Roelf Wolterink (op de rug gezien) en Marco Krijnsen.&nbsp;</p> Van links naar rechts Gerrit Harbers, Erik Braamhaar, Willem Companje, Roelf Wolterink (op de rug gezien) en Marco Krijnsen. (Foto: Jan Joost )

Kommoosjes

Companje had er al een tijdje op zitten bij Almelo Ten Cate, maar hij nam toch het besluit terug te keren naar Rijssen, “omdat Rijssen wel een stad is, maar geen stadse kommoosjes heeft”, zei hij gekscherend. Companje zat bij Ter Horst ook altijd in de Ondernemingsraad. “Ik moet eerlijk zeggen dat we nooit problemen met de directeur hebben gehad.”

Stukwerk

Wel werd vastgesteld dat er een verschil was tussen het kantoorpersoneel en de arbeiders die werkten in de productie. Oud-wethouder Gerrit Harbers citeerde in dat verband een rijmpje dat op de toiletdeuren bij Ter Horst stond geschreven: De heren van kantoor/Zijn ons altijd voor/Met de auto naar de grote plas/In de trein reizen ze eerste klas/Hun maaltijden zijn besproeid met wijn/Alleen omdat ze heren zijn. Volgens Companje werd dat verschil vooral veroorzaakt doordat de arbeiders in de fabriek op stuk stonden. “Hoe meer toeren de machine maakte, hoe meer je verdiende. Had je klachten of pijn en je kon niet op volle kracht werken, dan voelde je dat meteen in je loonzakje. Als je op kantoor zit en je hebt ergens pijn, dan kon je als dat nodig was je voeten op een andere stoel leggen en ondertussen toch doorwerken, ook al zij het in een lager tempo. Kantoorpersoneel merkte dat niet in de portemonnee.” Later is het werken op stuk ook afgeschaft.

NJI

Erik Braamhaar uit Enter trad ook op jeugdige leeftijd in dienst van het bedrijf dat toen al Nederlandse Jute Industrie (NJI) heette en dat destijds aan de Nijverdalseweg gevestigd was. Het ging toen eigenlijk al niet goed meer met het bedrijf. Volgens sommigen stond de afkorting dan ook voor Nu Jaarlijks Inleveren. Braamhaar zei overigens een wereldtijd bij Ter Horst te hebben gehad. “We hadden een geweldig mooie ploeg met veel jong volk erin. We hebben vreselijk veel plezier gehad.”

Van Heel

Reintje van Losser-Harbers vertelde over haar belevenissen bij de weduwe jutefirmant Marin van Heel. Marin van Heel was een firmant van Ter Horst en verzamelde met zijn vrouw een leven lang kunstvoorwerpen. Het kinderloze echtpaar liet Rijssen een kunstcollectie na, die nu nog steeds te zien is in het Rijssens Museum en het Rijksmuseum Twenthe in Enschede. Reintje van Losser werkte als dienstmeisje voor dag en nacht bij de weduwe Van Heel