Geschiedenis

Het Rijssens Museum bevindt zich in de statige Havezate De Oosterhof, in de Rijssense volksmond ook wel ‘Het Kasteel’ genoemd. Een havezate is een versterkt huis, hofstede, hof of hoeve. Oorspronkelijk was het een benaming voor een grote boerderij met land. De Oosterhof wordt voor het eerst genoemd in 1324. Het is dan nog een boerderij en, onderdeel uitmakend van een schultengoed. Een schulte is een herenboer.

De Oosterhoff wordt in een akte van 1334 genoemd. Dan verkoopt Jacob van Thije de erve “het Gherlovinc”, ressorterend onder het goed “Oesterhof” aan Johan van Ockenbroec. De Oosterhof was bezitsdeel van de proost van St. Mauritius te Munster.

In 1475 verkoopt Otto van de Rutenberg het goed door aan Johan ten Bussche en zijn vrouw Machteld van Langen. Het blijft tot 1621 eigendom van de familie Van Langen. Dan trouwt de erfdochter Bernardina met Ernst van Ittersum, waarna de Oosterhof bijna 300 jaar in handen van de Van Ittersums is.

In 1773 kreeg de Oosterhof zijn huidige uiterlijk. De laatste baron Van Ittersum gebruikte de Oosterhof als zomerhuis. Toen hij kinderloos overleed kwam de Oosterhof in bezit van zijn oomzegger jonkheer Frederik Alexander Coenen. De kinderen van de jonkheer woonden elders in het land. Na het overlijden van jonkheer Coenen in 1937 kwam de Oosterhof leeg te staan.

Door kanalisatie van de Regge zakte het water in de grachten en kwam de eikenhouten fundering van de havezate droog te staan. In 1960 kocht de gemeente Rijssen de havezate. Eind jaren zestig volgde een grondige restauratie en deed het dienst als opleidingscentrum voor kraamverzorgsters.

Sinds 1988 is het Rijssens Museum de hoofdgebruiker van de havezate. Een deel van het huis is in gebruik als sociëteitsruimte van de Kring Werkgevers Rijssen.