Eus laat het publiek in het Koetshuis meekijken door de ogen van een gastarbeiderszoon

“De eerste gastarbeiders van blikfabrikant Thomassen & Drijver in Deventer kwamen uit Drenthe en Friesland. Maar omdat ze de taal van Deventer niet spraken, gingen ze na verloop van tijd weer terug.” Dat zei schrijver Özkan Akyol woensdagavond in het Koetshuis van kasteel de Oosterhof. De mediapersoonlijkheid uit Deventer was in Rijssen op uitnodiging van het Rijssens Museum, de Readshop Rijssen en de bibliotheek Rijssen-Holten.

Eus (41) legde uit hoe het met hem allemaal zo gekomen is. “Omdat de Friezen en Drenten de taal niet spraken, gingen ze weer terug naar hun geboortegrond. Er was een schrijnend personeelstekort, dus gingen de mensen van personeelszaken van Thomassen & Drijver op zoek naar arbeidskrachten die wél in Deventer zouden blijven. Een van de landen waar ze het werkvolk vandaan haalden was Turkije. De Nederlandse overheid zei: “Haal ze maar op!” Dat zou nu totaal ondenkbaar zijn.”

Alevieten

Volgens Akyol lopen dingen in het leven soms heel wonderlijk. “Mijn ouders waren zelfvoorzienende boeren in Centraal-Anatolië. Ze waren alevieten, een liberale stroming van de islam en ze woonden met hun dieren onder hetzelfde dak. Het dorp lag op 1000 meter hoogte en daar verschijnt dan een personeelswerver die mijn vader vraagt om 3 jaar naar Nederland te komen, zodat hij geld kon verdienen, om dan weer terug te gaan en een vrijstaande stal te bouwen in zijn dorp. Mijn moeder was daar meteen enthousiast over en zo gebeurde het. Moet je je voorstellen: hij was nog nooit buiten zijn dorp geweest en nu ging hij met het vliegtuig naar Nederland.”

Club Isabel

Akyol senior kwam terecht in Deventer, op een etage van een pension aan de Bergpoortstraat met op de begane grond een bordeel, Club Isabel. In het kader van de gezinshereniging kwam later Akyols moeder ook naar Nederland. Ze spraken geen Nederlands en hoefden dat toen ook niet. “Mijn ouders hebben eigenlijk nooit goed Nederlands leren spreken. Ze spraken ook geen goed Turks, omdat ze uit een dorp kwamen waar ze alleen maar hun dialect hoefden te spreken. In Nederland zijn mijn broer en ik geboren.”

Achterstand

De schrijver tekende een scherp beeld van de situatie waarin allochtonen terechtkomen als er helemaal niets gedaan wordt aan integratie. “Je hebt niet alleen een taalachterstand, maar ook op het gebied van religie in Nederland waren we totaal onwetend. Hoe vaak zijn mijn broer en ik niet op maandag naar school gegaan, terwijl de school gewoon dicht was. Dan vroegen we aan een voorbijganger waarom de school niet open was en dan vertelde die ons dat het tweede pinksterdag was. Wát het precies was, wist hij ook niet, “maar het is wel mooi dat we vandaag vrij hebben.” Dat de dag ervoor de eerste pinksterdag was, kwam op ons heel wonderlijk over.”

Kwetsbaar

Als opgroeiende jongeren hadden de kinderen van gastarbeiders ook geen netwerk. “Geen ouders die gestudeerd hebben of anderen in je directe omgeving en dat telt enorm mee bij je vervolgstudies. Je kunt dan wel een goed verstand hebben, maar voor de zekerheid sturen ze je dan naar een beroepsopleiding om een vak te leren. Heel begrijpelijk, maar je komt daardoor ergens terecht waar anderen van jouw niveau niet per se terecht waren gekomen.” Wat de schrijver als kind erg geholpen heeft is het gegeven dat zijn vader nooit een schotelantenne heeft aangeschaft. “Hij kocht voor het geld liever bier. Daardoor keken we thuis naar de Nederlandse televisie. Als dan Goede Tijden Slechte Tijden op televisie was, moest ik naast mijn moeder op de bank gaan zitten en de Nederlandse ondertitels voor haar vertalen. Dan krijg je heel goed in de gaten dat er een enorm verschil is tussen de binnenwereld en de buitenwereld. Als Ludo zegt: “Ga maar naar boven, want ik heb zin in jou,” dan heb je al een probleem om voor je moeder te vertalen. Ik maakte daarvan: “Ludo zegt hij dat hij voor haar spaghetti wil maken.”

Spaghetti

“Mijn moeder vond dat geweldig, want als een dat voor een vrouw gaat doen, dan vond zijn dat alleen maar in hem te prijzen. Maar als dan de weinig verhullende scenes kwamen, die niets met spaghetti te maken hadden, dan probeerde ik zogenaamd per ongeluk de tv uit te schakelen en dan maar hopen dat de scene voorbij was als de tv weer beeld begon te vertonen. Als dan die scene nog niet voorbij was, dan ging mijn moeder daar ook weer commentaar op leveren vanuit haar eigen achtergrond, want dan begon ze te schelden dat het een schande was dat zulke dingen zo maar te zien waren, want zoenen wilde ze niet zien. Dat paste niet aan in haar wereldbeeld. Maar het verplicht vertalen van Nederlandse ondertitels heeft bij wel enorm geholpen bij het verwerven van de Nederlandse woordenschat.”

Lastpakken

Volgens Eus werden de kinderen van de gastarbeiders beschouwd als lastpakken.
“Terwijl we dat niet wilden zijn. Maar we wisten gewoon niet wat er écht allemaal aan de hand was. Stel je voor: je krijgt als kind te horen dat in december ene sinterklaas dor de schoorsteen naar binnen komt om cadeautjes te geven. Hij heeft een paard bij zich dat vreten moet hebben en daarom moet je wortels en suikerklontjes in een schoen doen die ergens neer moet zetten. Wij wilden natuurlijk graag cadeautjes en we hebben heel wat schoenen klaargezet, die we de andere dag totaal verregend terugvonden zónder cadeautjes natuurlijk.”

Tolken

Onbegrip en onwetendheid maakt mensen kwetsbaar. “Zeker als kind. Zeker als je met je ouders overal naartoe moet om te vertalen. Naar de bank, waar mijn vader altijd ruzie maakte omdat hij dacht dat ze hem bedrogen. Met mijn moeder mee naar de dokter om te tolken. Dan zei mijn moeder bijvoorbeeld dat ze “last had van alles”. Maar daar heeft een dokter niets aan. Als hij dan verder vroeg hoe het met de menstruatie van mijn moeder ging, dan zei ik: “Dat ga ik echt niet aan mijn moeder vragen.” Geweldige dilemma’s dus.” Met de nodige zelfspot vertelde Eus dat deze situatie ook zijn voordelen heeft. “Op ouderavond op school moest ik ook mee en kon ik mijn eigen gesprek voeren en aan mijn vader vertalen dat het heel goed met me ging. Dat was echt wel heel relax.”

Blijf elkaar zien

Eus liet weten dat het met hem gelukkig allemaal heel goed gekomen was. “Ik ben geen arts of advocaat geworden zoals mijn vader graag wilde, maar ik ben op mezelf gaan wonen zodra dat kon en heb opleidingen gevolgd. Ik ben een stapelaar en via het toenmalige beroepsonderwijs, de mavo en het hbo heb ik uiteindelijk Nederlands gestudeerd.” Volgens Eus is het opmerkelijk dat er binnen één generatie heel veel kan herstellen. “Daarom is mijn advies ook dat we elkaar in Nederland niet uit het oog moeten verliezen. Blijf elkaar zien en dan kan iedereen tot zijn recht komen op de plek in de maatschappij die bij je past.”

DE WEEK VAN RIJSSEN
29 okt 2025